Eind 2016 legt prins Laurent een stoere verklaring af. Hij heeft, naar eigen zeggen, meer aan de Belgische staat bijgedragen dan hij heeft ontvangen. Dit zorgt voor enige consternatie.
Laurent krijgt jaarlijks een dotatie van 308.000 euro, net om niet te moeten werken. Zo zal de prins de koninklijke familie niet in diskrediet brengen, is de redenering. Net daarom staat in de dotatiewet van 2013 dat een dotatie niet verenigbaar is met een ‘belastbaar inkomen uit beroepswerkzaamheid’.

Maar wat met Global Renewable Energy & Conservation Trust (Grect)? De prins is stichter-voorzitter van de Grect, een stichting die zich bezighoudt met hernieuwbare energie. In de pers lezen we dat de prins, al dan niet via Grect, aandeelhouder is in verschillende vastgoedmaatschappijen. Deze maatschappijen zouden zwaar verlieslatend zijn. Men heeft het over een een verlies van meer dan 3 miljoen euro.
In 2013 heeft de regering-Di Rupo een dotatiewet laten stemmen. In de titel van de wet staat dat deze zorgt voor ‘transparantie van de financiering van de monarchie’. In ons boek De maat van de monarchie’ hebben we aangetoond dat het in de feiten een nultransparantie is.
We nemen nog maar eens de proef op de som. We stellen een parlementaire vraag aan de eerste minister: 1. Wat doet de Grect precies? 2. In welke vastgoedmaatschappijen heeft prins Laurent, al dan niet via Grect, aandelen? 3. Klopt het dat de vastgoedactiviteiten zwaar verlieslatend zijn? 4. Vallen deze activiteiten te rijmen met zijn dotatie?
Nultransparantie

En het bewijs is er opnieuw: er heerst een taboe rond de financiering en de activiteiten van de koninklijke familie. Op onze parlementaire vraag antwoordt eerste minister Charles Michel even summier als altijd: de dotatiewet ‘voorziet niet in een verplichting voor de betrokken leden van de koninklijke familie om de deelnemingen die zij, direct of indirect, zouden houden in het kapitaal van rechtspersonen, bekend te maken’.
Nultransparantie dus, ondanks een royale dotatie. Laurent mag enerzijds niet werken, maar anderzijds wel aandeelhouder zijn van vennootschappen. Hij mag zelfs dividenden ontvangen, want dit is geen inkomen uit beroepswerkzaamheid. Dat is allemaal verenigbaar met de royale dotatie. De dotatiewet schiet hier haar doel voorbij.
Dat er hier een probleem is, weten we reeds lang. In 2015 hebben we een wetsvoorstel ingediend dat dit probleem regelt. In plaats van het vage criterium ‘belastbaar inkomen uit beroepswerkzaamheid’ stellen we een beter criterium voor: ‘Het is de dotatiegerechtigde verboden, hetzij persoonlijk, hetzij door een tussenpersoon, enige handel te drijven, als zaakwaarnemer optreden of deelnemen aan de leiding of het beheer van of aan het toezicht op handelsvennootschappen of nijverheids- of handelsinrichtingen’.
Maar het is communautaire standstill. Inderdaad, voor de Franstaligen is de koninklijke familie communautair. Wie raakt aan de koninklijke familie, raakt aan het voortbestaan van België … Zo is uiteindelijk alles communautair in België. Maar ook dat wisten we al.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.