Hoe gaan we om met staatsmacht? (Bende van Nijvel)

Het dossier van de bende van Nijvel is er een van de duistere jaren tachtig. Maar het is ook veel meer dan dat. Het noopt ons tot een fundamentele vraag: hoe gaan we om met de staatsmacht? Dit opiniestuk van Vuye en Wouters verscheen in De Morgen op 24 oktober.

Het elitekorps Diane wordt opgericht in 1972, in de nasleep van de aanslagen op de Olympische Spelen te München. Het is een antwoord op een internationale terreurdreiging. Indien de feiten die nu aan het licht komen juist zijn, dan is er veel misgelopen bij Diane en de Rijkswacht. En dat kon enkel mislopen omdat er onvoldoende controle was.

De democratie worstelt reeds lang met deze problematiek. We vinden er zelfs sporen van in de Belgische Grondwet van 1831. Deze bepaalt dat rechtszittingen openbaar zijn en dat vonnissen in openbare terechtzitting worden uitgesproken. Vandaag lijkt dat een achterhaalde formaliteit. In 1831 is het een manier om toch enige controle uit te oefenen op de rechterlijke macht, want rechters moeten aan niemand verantwoording afleggen.

Checks and balances

Hoe controleert men op afdoende wijze de staatsapparaten? Wie controleert de hoge magistratuur, het college van procureurs-generaal, de onderzoeksrechters, de politietop, … Dit probleem wordt reeds aangekaart door Montesquieu in zijn L’esprit des lois (1748). Hij schrijft dat de ervaring leert dat wie macht heeft, geneigd is deze te misbruiken. Zijn oplossing is de eenvoud zelve: ‘il faut que, par la disposition des choses, le pouvoir arrête le pouvoir’. Er moeten voldoende ‘checks and balances’ zijn, zoniet loopt het fout.

Er is natuurlijk veel veranderd sedert de bende van Nijvel actief was. Toen was de Rijkswacht onderdeel van defensie. Van enige controle op de Rijkswacht was nauwelijks sprake. De Rijkswacht is intussen gedemilitariseerd en opgedoekt. Een Comité P en een Comité I controleren de politie en de inlichtingendiensten. Er is een Hoge Raad voor de Justitie. Er zijn ombudsdiensten en nog veel meer. Toch blijft het systeem falen.

In het bendedossier hebben gerecht en politie niet alleen gefaald in de jaren tachtig. Ze falen sedert de jaren tachtig tot vandaag. Meer dan dertig jaar. De elementen die nu opduiken, komen er via de media, niet via politie, gerecht of parlementaire bendecommissies. Dit toont het belang aan van de persvrijheid in een democratie.

Gezond wantrouwen

We worden vandaag opnieuw geconfronteerd met terreur. We hebben weinig geleerd. De reactie van de politiek bestaat in een voortdurend versterken van politie- en inlichtingendiensten.  In een democratie is het echter een gouden regel dat hoe meer macht men toekent aan een staatsapparaat, des te groter de controle moet zijn. Dit controleluik wordt meestal vergeten. Er heerst opnieuw een law and order-sfeertje. Na jaren geleden de Rijkswacht gedemilitariseerd te hebben, lijkt het er op dat we nu de politie militariseren. Een gezond wantrouwen ten opzichte van staatsapparaten is nochtans ook een onderdeel van de democratie. Dit moet de les zijn van het mismeesterde bende-dossier.

Ons staatsbestel kreunt onder de afwezigheid van checks and balances. Ook de politieke instellingen. Het Parlement controleert de regering al lang niet meer. De meerderheid volgt gedwee. Toch kan net het Parlement een instrument zijn van democratische controle op het overheidsapparaat. We kunnen de werking van de Comités P en I verfijnen. Een nieuw Comité J, dat een democratische controle uitoefent op justitie, is geen overbodige luxe. Dit alles veronderstelt natuurlijk dat we een gezonde parlementaire democratie worden en het juk van de particratie afwerpen.