Je kan van de twee-m/v-fractie Vuye & Wouters (V&W) veel zeggen. Maar niet dat ze ongedocumenteerd naar buiten komen. Drie gedegen werkstukken verschenen al in boekvorm. Teksten waarover vriend en vijand het eens zijn: stevig studiewerk met een aantal pasklare oplossingen. Naar aanleiding van hun pas uitgebrachte Brusselboek legde Grondvest de onechte dochter en de Naamse professor een aantal stellingen voor.

Het nieuwe Brusselboek
Eerst een boek over het koningshuis, dan over de grendels en nu over Brussel. Zijn daarmee alle institutionele Belgische belemmeringen aan bod gekomen?
Veerle Wouters: De institutionele grendels hebben we in ieder geval opgeruimd. Ze rusten in vrede. De grootste grendel zit echter in het hoofd van de Vlamingen. We zijn een meerderheid die zich gedraagt als een minderheid. Of om het te zeggen met de woorden van Lode Claes, we zijn een afwezige meerderheid.
Hendrik Vuye: Het is wel typerend voor de Vlamingen dat ze vanaf 1970 tot vorig jaar bij de publicatie van het Grendelboek zeuren en treuren over de Grendelgrondwet terwijl het eigenlijk een fluitje van een cent is om die grendels te omzeilen. Je kan reuzenstappen zetten inzake staatshervorming met een gewone meerderheid. Het is ook typerend voor de onmacht van de Vlaamse politieke partijen. Ze investeren onvoldoende in hun studiedienst. De PS doet dat wel en dat merk je bij onderhandelingen.
Of mogen we van een geboren Ronsenaar nog iets over de faciliteiten verwachten?
Hendrik Vuye: Oh de faciliteiten te Ronse. Wat een politieke klucht. Binnen de 24 uur nadat de gemeenteraad te Ronse een motie heeft gestemd om de faciliteiten af te schaffen, dienen wij een voorstel in de Kamer in. Het wordt enkele weken later op de kopieermachine gelegd door een andere partij. Het wordt dan nog ondertekend door iemand die ons voorstel tevoren nog omschreef als wishfull thinking. Wanneer wij dan de hoogdringende behandeling vragen van dat gekopieerde voorstel, dan is die copycat de eerste om tegen te stemmen. Was dat trouwens geen prominent VVB-lid in een vorig leven? (lacht) Het is spijtig voor de Ronsenaars dat ze in dergelijk politiek kluwen zijn beland. Burgemeester Luc Dupont (Cd&V) wil echt af van die faciliteiten en werkt daar ook aan met de middelen die hij heeft. Ronse heeft trouwens in 2008 ook al zo’n motie gestemd.
Veerle Wouters: Wat kunnen wij zinvol vertellen over de faciliteiten? Dat de Vlamingen zich inspireren aan de Brusselaars, die leggen diezelfde taalwet gewoon naast zich neer. 90% van de beslissingen omtrent contractuele aanstellingen door de Brusselse lokale besturen is in strijd met de taalwet. Dat blijkt uit het jaarlijks verslag van de vice-gouverneur. De Vlamingen moeten maar hetzelfde doen als de Brusselaars. Wat zij mogen, dat mogen wij toch ook? Ronse moet maar zelf de faciliteiten naar de prullenmand verwijzen.
Wat Brussel betreft, waarom zouden uw voorstellen realistischer zijn dan eerdere modellen zoals dat van de Warande of Gerolf Annemans?
Veerle Wouters: Excuseer, maar wat zijn de voorstellen van de Warande over Brussel? Zo ver zijn ze niet geraakt hoor (lacht). Annemans maakt een boeiende denkoefening, maar zijn aanbodmodel is een model op lange termijn. Het laat niet toe om op korte termijn stappen te zetten. Wij willen niet blijven dromen, we willen concrete stappen zetten. Annemans benadrukt wel terecht dat Brussel een hoofdstedelijke roeping heeft. Brussel kan inderdaad niet zelfstandig overleven indien het niet de hoofdstad is van een confederaal België of van Vlaanderen. Die visie volgen we ook in ons Brusselboek.
Hendrik Vuye: Toen onze uitgever Karl Drabbe als eerste het boek had gelezen stelde hij onmiddellijk: met dat model kan je zo naar de Franstaligen stappen. Dit net omdat we de Franstaligen niets opleggen. Maingain, Magnette, Marcourt, ze kunnen hun wildste dromen realiseren. Maar Brussel hoeft voor Franstaligen niet dezelfde betekenis te hebben als voor de Vlamingen. Zij organiseren zich zoals ze dat wensen, wij ook. Bovendien slaagt ons model er wel degelijk in om de banden aan te halen tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Brusselse Vlamingen. Brussels minister Céline Fremault (cdH) heeft er in La Libre Belgique al op gewezen dat het V&W-model de Vlaamse aanwezigheid te Brussel aanzienlijk versterkt. Dit is wel het bewijs dat het model werkt.
Veerle Wouters: Fremault vindt onze voorstellen om Brussel te vereenvoudigen aantrekkelijk. Maar ze heeft schrik van ministers die tegelijk lid zijn van de Vlaamse en de Brusselse regering. Maar net voor dit aspect van het V&W-model hebben we het akkoord van de Franstaligen niet nodig. Het kan nu reeds, zonder een letter aan de Grondwet of de bijzondere wet te wijzigen.
Hendrik Vuye: De zesde staatshervorming heeft al een deeltje van de sociale zekerheid gedefederaliseerd. Bij volgende staatshervormingen komen andere aspecten van de sociale zekerheid aan bod. Als je niet weet hoe het te Brussel moet, dan sta je nergens. Ons model laat alvast toe om de volledige sociale zekerheid te splitsen.
Veerle Wouters: Maar we zijn zeker niet naïef. We schrijven ook heel duidelijk dat als de Franstaligen een sterke aanwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap afwijzen niets, maar dan ook niets de Vlamingen belet om hun eigen lot in handen te nemen zonder Brussel. Als de Vlamingen niets meer te zeggen hebben over Brussel, dan gaan we toch niet blijven betalen voor Brussel? Zo dom zijn we toch niet? Als de Brusselaars hun eigen boontjes willen doppen en de Vlaamse Gemeenschap de deur wijzen, dan is het Brussel dat Vlaanderen loslaat. Daar moeten we dan maar akte van nemen.
Ervaringen
We waren vorig jaar ook op de presentatie van het Grendelboek en merkten dat er toen meer N-VA’ers waren dan bij de presentatie van uw jongste boek. Zijn de bruggen definitief opgeblazen?
Veerle Wouters: Zowel voor het Grendelboek als voor het Brusselboek hebben we een volle zaal gehad. Daar zijn we bijzonder tevreden mee en hadden we eerlijk gezegd niet verwacht. We zijn de aanwezigen ook heel dankbaar. Het is een riem onder het hart. Dat hebben we wel een beetje verdiend, want we hebben keihard gewerkt. Bij ons is iedereen welkom. Wie komt verwelkomen we, wie niet komt kunnen we helaas niet verwelkomen.
Hendrik Vuye: Kijk, bij ons zijn er geen verplichte aanwezigen. We hebben geen mandatarissen die moeten komen. Wie komt doet het omdat hij wil komen. Als je dan toch een volle zaal hebt, doet dat veel plezier. En dat van die bruggen, met sommige N-VA’ers hebben wij nog altijd uitstekende contacten, met anderen niet, maar dat is niet nieuw. Alleen ligt de toekomst niet in het verleden.
We lazen in Knack dat Jan Peumans (N-VA), die zich de politieke vader van Veerle Wouters noemt, teleurgesteld is in de manier waarop u beiden zich van N-VA afzetten. Mevrouw Wouters, wat vindt u als ‘politieke dochter’ van die kritiek van de Vlaamse parlementsvoorzitter?
Veerle Wouters: Peumans is mijn geestelijke vader niet, zelfs niet eens mijn geestelijke stiefvader. (lacht)
Hendrik Vuye: Overigens, hij heeft niet gezegd ‘geestelijke vader’, maar wel ‘geestige vader’. Luister maar eens naar die uitzending van Villa Politica. Het is een geestige die Vlaamse Parlementsvoorzitter.
Hoe ervaart u de pers? In de Vlaamse Beweging klinkt de roep dat de Vlaamse Beweging onderbelicht blijft of negatief wordt voorgesteld. Ervaart u dat ook?
Veerle Wouters: Aan dat Calimero-gedrag over de pers doen we echt niet mee. Onze drie boeken hebben telkenmale veel impact gehad in de media. Onze opiniestukken krijgen we met groot gemak gepubliceerd. We hebben correcte relaties met journalisten en ze zijn ook altijd correct met ons. Bart Brinckman, de grote boeman van van sommige Vlaams-nationalisten, omschrijft ons Brussel-model als zeer creatief. Wat wil je meer? Misschien moeten sommigen een beetje minder Calimero zijn en wat meer met inhoud komen?
Hendrik Vuye: Je mag alleen niet verwachten dat journalisten een doorgeefluik zijn van partijpersberichten. Als je mijn mening vraagt, vind ik dat sommige journalisten dat nog te veel doen. We hebben nood aan een kwaliteitsvolle journalistiek die de politiek controleert. De pers is een wezenlijk onderdeel van de democratie. Het is de taak van de media om de partijpraatjes te doorprikken. In een wereld waar partijen rechtstreeks met de kiezers communiceren via sociale media is de rol van de pers als waakhond nog nooit zo belangrijk geweest.
Heeft u niet het gevoel dat u eerder in de pers komt omdat u de grootste politiek formatie van het land pijn kan berokkenen, eerder dan omwille van uw standpunten?
Hendrik Vuye: Dat verhaaltje is pure framing en blijkbaar werkt de framing heel goed, anders zou U die vraag niet stellen. Lees eens het Brusselboek. Guy Vanhengel (Open VLD) en Pascal Smet (sp.a) worden veel harder aangepakt dan de grootste politieke formatie van het land, zoals U dat omschrijft. En als het goed is zeggen we het ook. We zijn bijvoorbeeld zeer positief over Brigitte Grouwels (CD&V) die als minister steeds het Vlaamse geweten van Brussel is geweest.
Veerle Wouters: Wij gaan voor ons project. Dat is tegen niemand. We willen een positief project. We zijn trouwens heel blij dat Brigitte Grouwels (CD&V), Guy Vanhengel (Open Vld), Sven Gatz (Open VLD) en Doniniek Lootens (Vlaams Belang) positieve punten zien in ons model. Ook ondervoorzitter van de VVB Hilde Roosens is zeer positief en Hilde weet waar ze over spreekt, ze is tevens voorzitter van het Vlaams Komitee Brussel. Je moet partners zoeken als je iets wil realiseren. Wij staan open om het V&W-model nog te verbeteren. We willen het debat op gang trekken. Het is allemaal goed en wel om op 11 juli te zeggen dat ‘Vlaanderen Brussel niet loslaat’. Er zijn nog 364 andere dagen in het jaar en dan blijft het meestal muisstil.
De toekomst
In verschillende interviews zegt u met een project bezig te zijn op een weloverwogen manier en niet met uw hoofd tegen de muur zal lopen. Wat houdt met uw hoofd tegen de muur lopen’ dan in?
Veerle Wouters: Dat hebben we inderdaad gezegd en we hebben er aan toegevoegd dat we later met iets komen dat we nu aan het uitwerken zijn. Later, dat is niet nu. Maar toch goed geprobeerd.
Zit Vlaanderen nu echt te wachten op nóg een Vlaams-nationale partij?
Hendrik Vuye: Kent U er vele andere? Dat is nieuw voor mij. In de Kamer zijn er twee fracties die consequent de Vlaamse kaart trekken, Vlaams Belang en V&W. Ik zie dus niet onmiddellijk een teveel aan V-partijen (lacht). Even ernstig blijven hé. Als je het communautaire voor 10 jaar in de diepvries steekt, dan ben je geen V-partij meer. Er zijn ongetwijfeld nog leden die overtuigde nationalisten zijn, maar zij bepalen de partijlijn niet. Ik heb respect voor Vlaams-nationalisten in alle partijen, ook voor zij die geloven in tien jaar diepvries. Maar na tien jaar diepvries ben je wel stijf bevroren hoor.
Veerle Wouters: Het probleem is zeker niet zo dat er te veel V-partijen zijn, eerder dat er te weinig zijn. Je zal maar stappen zetten in de Vlaamse ontvoogding indien Vlaanderen een bekommernis wordt die het volledige politieke spectrum beslaat. Kijk naar Catalonië, daar heb je nationalistische partijen van alle geuren en kleuren. Alleen in Vlaanderen denkt men dat er maar één partij moet zijn. Ook Gerolf Annemans schrijft in een van zijn boeken dat er maar grote stappen zullen gezet worden in de staatshervorming wanneer meer Vlaanderen een evidentie wordt over de grenzen van meerderheid en oppositie heen.
Hendrik Vuye: Er moet me toch iets van het hart. Enkele jaren geleden stelt Bart De Wever dat de enige bijdrage die de Vlaamse Beweging vandaag nog kan leveren aan een onafhankelijk Vlaanderen, is ophouden te bestaan. Nu is de enige bijdrage die V&W en Vlaams Belang kunnen leveren zeker ook dat ze ook best ophouden te bestaan? Wel, ik huiver van dergelijke ideeën. Pluralisme is een meerwaarde van de Vlaamse Beweging, geen minwaarde. Laat de Vlaamse Beweging een huis met vele kamers blijven, dat is ook altijd zo geweest.
Meneer Vuye, u bent nog steeds professor aan de universiteit van Namen, hoe zijn de reacties daar?
Hendrik Vuye: Dat weet ik niet, ik heb niet gevraagd wat men er van denkt. Ik heb in 2014 ook geen toestemming gevraagd om op een lijst te staan. Ik heb dat zelfs nooit meegedeeld. Waarom zou ik? Het recht om te kiezen en verkozen te worden is een fundamenteel mensenrecht. Dat geldt toch ook voor mij? Of ben ik misschien de enige persoon die buiten de toepassing van het Mensenrechtenverdrag valt? De universiteit heeft niets te maken met mijn politiek engagement. Ik houd die twee alvast altijd strikt gescheiden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.