De regering-Michel II beantwoordt aan één van de criteria die gebruikt worden om te te bepalen of er sprake is van een nieuwe regering. Namelijk, wanneer er sprake is van een verandering van de samenstelling van de coalitie. “Michel II moet dus beschouwd worden als een nieuwe regering”, zegt Hendrik Vuye in de Kamer.
Lees hieronder de integrale tussenkomst van Hendrik Vuye in de Kamer van 12 december 2018. Is de regering-Michel II nu een nieuwe regering? Is ze in lopende zaken?
Mijnheer de eerste minister, u zei in Marrakesh dat u aan de juiste kant van de geschiedenis wil staan en dat dat niet de kant is van Viktor Orbán. Wel, ik kan u geruststellen, u staat niet aan de kant van Viktor Orbán. Viktor Orbán heeft nog een meerderheid in zijn Parlement, u niet.
U bent bij de koning geweest met een koninklijk besluit over de herschikking van uw regering en u hebt de koning gevraagd dat te ondertekenen. Kon de koning nee zeggen? De koning kan alleen nee zeggen met uw akkoord, want de koning moet gedekt zijn door de eerste minister. Dat toont overigens opnieuw de complete absurditeit aan van de monarchie. U gaat naar de koning en als hij ja zegt op uw vraag, moet hij door u gedekt worden. Als hij nee zegt, moet hij ook door u gedekt worden. Hoe absurd kan het zijn?
Dat u van de Koning een handpop maakt, vindt mijn fractie niet echt erg. Maar dat u soloslim speelt in een democratie, dat is iets anders.
Laten wij even kijken naar het statuut van uw regering. Hebt u een nieuwe regering? Ik hoor de heer Beke (CD&V) zeggen: dat de regering de voortzetting is van de regering-Michel I.
Collega Beke, u bent doctor in de Politieke Wetenschappen. Ik mag er toch van uitgaan dat u de criteria kent die gebruikt worden in het onderzoek om te weten vanaf wanneer er een nieuwe regering is? Er is een nieuwe regering in een van de drie volgende gevallen: na nieuwe verkiezingen, na de verandering van de eerste minister, of na een verandering in de samenstelling van de coalitie wat de deelnemende partijen betreft.
Mijnheer Beke, dat zijn de drie criteria. Er is dus een nieuwe regering. U mag nog duizend keer zeggen dat het niet waar is, maar dat betekent niet dat het waar wordt.
Mijn fractie heeft opzoekingen gedaan, wat blijkbaar altijd gevaarlijk is, als we dat doen. Mijnheer de eerste minister, wij hebben onderzocht wat uw voorgangers daarvan dachten. Wilfried Martens zei hier in de Kamer op 8 mei 1979 dat er ook sprake is van een regering in voorlopige zaken, zolang zij het vertrouwen niet heeft gekregen.
De heer De Croo denkt misschien dat Wilfried Martens, iemand uit CD&V-kringen, niet echt een betrouwbare bron is. Dan voeg ik er meteen aan toe dat een betrouwbare bron in dezelfde vergadering ook dat criterium gebruikte, met name minister van Staat Herman De Croo.
Als uw voorgangers hier aangaven wat een regering in lopende zaken is, moet u niet doen alsof u een regering hebt met volheid van bevoegdheid, zoals de heer Dewael beweert.
Mijnheer de eerste minister, de regering is er dus wel een in lopende zaken. Daarover bestaat geen enkele twijfel.
Ik heb wel enig begrip voor u. De N-VA heeft een Marrakeshbeleving gehad. W at is een Marrakeshbeleving? Dat is een aha-erlebnis of een aha-ervaring, waarbij men met twee jaar vertraging bepleit dat het een kwestie van principes is. Collega’s van de N-VA, u moet zich eens inbeelden dat iemand op zijn werk gedurende twee jaar een dossier niet bekijkt en dan plots zegt dat het een kwestie van principes is. Ik meen dat geen enkele werknemer daarmee zou wegkomen. Niemand zou daarmee wegkomen. U tracht daar nu wel mee weg te komen.
Wat moet u nu doen, mijnheer de eerste minister? De heer Clarinval had het daarnet over une coutume constitutionnelle non contraignante. Maar een grondwettelijke gewoonte is wel degelijk een rechtsregel. Laten we mekaar geen Liezebet heten: een niet-bindende rechtsregel bestaat niet. U moet dus, mijnheer de eerste minister, die rechtsregel naleven en u moet het vertrouwen vragen. Trouwens, mijnheer de eerste minister, sinds 1831 hebben vier eerste ministers u dat voorgedaan. Alle vier hebben zij het vertrouwen gevraagd. In 1926 was dat Aloys Van de Vyvere, in 1946 Paul-Henri Spaak, in 1958 Gaston Eyskens en in 1974 Leo Tindemans. In 2018 zou Charles Michel dat vertrouwen dan niet moeten vragen? Dat moet men mij toch eens uitleggen.
Waarom moet u het vertrouwen vragen? U bent minister, maar u heeft geen government making power. Het vertrouwen niet vragen zal ervoor zorgen dat uw regering en het land immobiel worden.
De kracht om beleid te voeren, hebt u niet. De kracht van verandering hebt u ook niet meer, want die is weggelopen. De kracht om beleid te voeren, hebt u niet, want die moet u hier krijgen, in de Kamer. Mijnheer de eerste minister, zult u hier het vertrouwen vragen, zoals al uw voorgangers in een soortgelijke situatie gedaan hebben? Geen enkele heeft het niet gedaan. De heer Dewael (Open Vld) sprak daarnet met veel woorden over immobilisme, maar net het vertrouwen niet vragen, zal ervoor zorgen dat uw regering en het land immobiel worden. Dat zal het gevolg zijn, als u het vertrouwen niet vraagt.
Ik wil u er u ook op wijzen dat de bevolking het grotendeels beu is. De mensen zijn niet bezorgd over de naam van de regering, Michel I of Michel II, maar ze zijn wel bezorgd over hun koopkracht. Wij kunnen het best ophouden met dit slechte theaterstuk, waarin bijzonder slechte juridische argumenten naar voren gebracht worden, en ons bezighouden met zaken die de bevolking daadwerkelijk aanbelangen, zoals hun koopkracht. De koopkracht maakt de mensen bezorgd. Ik woon net als u in Waals-Brabant. Het is een van de rijkste Waalse provincies. Welnu, ik heb daar vorige week bedelaars aan mijn deur gehad, mensen die hun ziekenhuisfacturen niet meer konden betalen. Zij moesten komen bedelen. Ik vind dat verschrikkelijk erg. Dat soort problemen moeten wij oplossen, in plaats van dat wij hier nog langer discussiëren over wat wij met Michel II zullen doen, want Michel II bent u, ondanks wat de heer Beke zegt, wel degelijk.
Ik wil u er u ook op wijzen dat de bevolking het beu is. De mensen zijn niet bezorgd over de naam van de regering, Michel I of Michel II, maar ze zijn wel bezorgd over hun koopkracht.
Mijnheer de eerste minister, u hebt zoals ik verwacht had, verwezen naar een constructieve motie van wantrouwen. Een motie van wantrouwen, en nogmaals, wij zitten niet in die situatie, veronderstelt dat u eerst het vertrouwen hebt gekregen. Deze Kamer kan niet afnemen wat zij u niet heeft gegeven. Waarom moet u het vertrouwen vragen? Omdat u gewoon een regering in lopende zaken hebt. Hoe kunt u werken met uitvoeringsbesluiten?
Die uitvoeringsbesluiten… Mijnheer Peeters (CD&V), u zit te lachen, hoe wil u uw arbeidsdeal er krijgen met uitvoeringsbesluiten? Kunt u daarop antwoorden? Ja knikken kunt u, maar een antwoord zult u mij niet geven. Al uw besluiten inzake uw arbeidsdeal zullen aangevochten worden door de vakbonden, en die zullen vernietigd worden door het feit dat u in lopende zaken bent. Daarom, mijnheer Peeters, moet u het vertrouwen vragen. Daarom!
Mijnheer de eerste minister, u hebt gezegd dat u wil samenwerken met de Kamer en dat u niet wil dat er chaos is. Ik kan dat eerlijk gezegd wel volgen. Mijn fractie wil ook niet dat er chaos komt. Als u zegt dat u voor een project wil samenwerken met de Kamer, of dat u wil zoeken naar een meerderheid per project, dan hebt u ook daarvoor het vertrouwen nodig.
Ik wil u gerust wat tijd geven om uw project uit te werken en uit te bouwen. Dat project is moeilijk, maar het is niet ondoenbaar. Maar u moet het vertrouwen hebben.
U meent dat wij u niet kunnen dwingen het vertrouwen te vragen. Dat is buiten mijn fractie gerekend natuurlijk.
Wij zijn steeds creatief. Wij komen steeds met oplossingen. Mijnheer de eerste minister, ik kan u inderdaad niet dwingen. Ik kan niet aan een deurwaarder vragen om u te dwingen om hier het vertrouwen te vragen. Lijfsdwang kan ook niet, dat hebben wij reeds afgeschaft in de 19e eeuw.
Wat ik wel kan en hier zal doen, is het volgende. Mevrouw Wouters en ik zullen een ordemotie indienen op basis van artikel 54 van het Reglement, dat ons toelaat om de werkzaamheden van de Kamer te regelen. Die ordemotie houdt in dat zolang uw regering het vertrouwen niet gevraagd en niet gekregen heeft, de Kamer geen wetsontwerpen of andere initiatieven afkomstig van uw regering zal behandelen. Verder houdt deze in dat de behandeling van wetsontwerpen en andere initiatieven van uw regering die reeds aanhangig zijn in de Kamer, ook worden geschorst tot u het vertrouwen hebt gevraagd en gekregen.

Collega’s, ik roep u nu allemaal op tot verantwoordelijkheid, ook degenen die spraken over een motie van wantrouwen. U kunt hier inderdaad de regering dwingen om effectief te doen wat ze zegt, namelijk samenwerken met het Parlement. Dat zal hard werken zijn voor de regering om met al die fracties te overleggen. Daarom is het goed dat ze intussen niet bezig is met andere zaken, zodat ze niet afgeleid wordt. Ze moet zich dus kunnen concentreren op de opdracht – de heer Peeters knikt, hij is dus reeds akkoord – die de eerste minister hier heeft gegeven. Hij zei dat hij zich de komende dagen, en hij zette er geen termijn op, gaat concentreren op de samenwerking met het Parlement.
(De heer Vuye overhandigt een ordemotie aan de Kamervoorzitter.)
*De ordemotie werd uiteindelijk weggestemd door de andere Kamerfracties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.