Bekijk je de (sociale) media, dan lijkt politiek een bedrijf dat in een razend tempo beslissingen neemt. Helaas gaat het vaak om aankondigingen, praatjes waar je later niets meer van hoort. Weet u nog toen men de vrijheid van meningsuiting van de collaborateurs met IS ging beperken? Toen men de partij Islam ging verbieden? Weet u nog dat men de boerkini ging bannen aan de Vlaamse kust? Dat men de Arco-coöperanten zou vergoeden? De werkloosheid in de tijd zou beperken? Weet u nog toen er een wet ging komen die zou toelaten de noodtoestand uit te roepen? Dat er een begroting in evenwicht zou zijn? De preambule bij de Grondwet? De vliegwet? Eerlijke belastingen? De dubbele nationaliteit die moet verdwijnen?
Al die punten hebben de media dagen, soms zelfs weken of maanden beheerst. Sommige politici hebben zich er scherp op geprofileerd. Het zal hen geen windeieren leggen op 26 mei. Ze hebben ‘een smoel’. Franke politici, de kiezer smult ervan. Alleen werd niets van dit alles gerealiseerd.
De val van de particratie
‘Verontwaardiging uiten is belangrijker geworden dan beleid voeren’, zei afscheidnemend SP.A-parlementslid Renaat Landuyt in Humo. Gelijk heeft hij. De populairste politicus van het land heeft dat bijna vijf jaar aan een stuk gedaan. Onder zijn beleid werd maar twintig procent van de bevelen om het grondgebied te verlaten ook daadwerkelijk uitgevoerd. Maar dat deert niet, hij durft het toch te zeggen? En wat te denken van Open VLD, een partij die al twintig jaar onafgebroken in de federale regering zit en al twintig jaar stelt dat de belastingen te hoog zijn? En dan is er nog ‘de lat’ in het onderwijs. Die werd in de afgelopen regeerperiode zo vaak hoger gelegd dat ze zich nu ergens tussen de zevende en de achtste hemel moet bevinden. Het contrast tussen de politieke kreten en het gevoerde beleid is zelden groter geweest.
Intussen zijn de gevangenissen overvol, ligt Justitie op apegapen, staan we in de file, is de migratie niet onder controle, is het inburgeringsbeleid mislukt, is er een gat in de begroting, worden transmigranten opgepakt en weer vrijgelaten, geraken de ‘jobs, jobs, jobs’ niet ingevuld, is de ondergefinancierde tax shift een ondergefinancierde tax cut geworden, enzovoort.
Er zijn in deze regeerperiode geen grote akkoorden gesloten, zelfs de betonstop is mislukt
Toch stellen veel politicologen dat onze particratie werkt. Particratie laat toe om grote akkoorden te sluiten, schrijven ze in koor. Welke grote akkoorden?
Zelfs de betonstop is mislukt. Er zijn in deze regeerperiode geen grote akkoorden gesloten. Het laatste dateert van onder de tweede regering-Dehaene (1995-’99). Na een grondige sanering werd de Maastrichtnorm gehaald en mocht België toetreden tot de euro. Nadien kwamen er alleen nog wat Dehaene omschreef als ‘compromissen, met “het compromis” als enige logica, zonder echt inhoudelijk akkoord’. De vijfde (2001) en de zesde staatshervorming (2011-’14) zijn daar mooie voorbeelden van.
Fraude en corruptie
Dat het politieke systeem faalt, komt grotendeels doordat onze instellingen niet werken zoals ze bedoeld zijn. De particratie verlamt de werking van die instellingen. De Kamer controleert de regering niet en elke regeerperiode baart een miskleun. Tijdens de vorige regeerperiode werd een afkoopwet goedgekeurd, waarvan niemand weet waar ze vandaan komt. Deze regeerperiode werden kwistig humanitaire visa uitgedeeld, zonder de minste parlementaire controle. Het parlement faalt. De uitvoerende macht moet regeren, maar dat doet ze niet. Topambtenaar Frank Van Massenhove verklaart in zijn afscheidsinterview: ‘Als je met goede ideeën komt en je legt die voor aan de ministers, dan kijken ze of die passen bij wat hun partij zou moeten zeggen’. Ook ministers gaan gebukt onder de particratie. De regering is geen ploeg meer, maar een verzameling van ploegen die tegen elkaar spelen. Het kibbelkabinet Michel I is daar een voorbeeld van.
Het aantal beslissers in de politieke wereld is bijzonder klein geworden. Partijvoorzitters en hun met overheidsgeld in stand gehouden hofhouding beslissen. Wie zo’n beslisser kan beïnvloeden, krijgt makkelijk zaken geregeld. Niemand controleert bovendien die beslissers. Dat maakt ons politieke systeem gevoelig voor fraude en corruptie. Ooit loopt dit fout af. Ooit zal de particratie een schandaal baren waartegen het Agusta-schandaal zal verbleken. Men kan niet ongestraft elk controlemoment uitschakelen.
Het spijtige is dat niets de parlementsleden belet om de regering te controleren, behalve de parlementsleden zelf. Niets belet de ministers te regeren, behalve de ministers zelf. De politiek kán werken, maar werkt niet. De partijapparaten ondermijnen de staatsapparaten. 72 miljoen belastinggeld krijgen ze daar jaarlijks voor. En als we die partijen nu eens zouden droogleggen? Zou het ook lukken zonder?
Dit opiniestuk verscheen in De Standaard van 1 april 2019.